Veulenziekte: oorzaken, symptomen en behandeling

Veulenziekte is een infectieziekte die pasgeboren veulens kunnen oplopen. Deze ziekte ontstaat doordat bacteriën het lichaam van het veulen binnendringen via de neus, mond of navel. Hierdoor krijgt het veulen een bloedvergiftiging die levensbedreigend is. Om deze ziekte te voorkomen is een goed afweersysteem van groot belang.

Veulenziekte

Het immuunsysteem van een veulen

De meeste zoogdieren krijgen in de baarmoeder via de placenta immuunstoffen van het moederdier. Hierdoor hebben ze bij de geboorte al enige weerstand tegen infecties. Bij paarden is dit niet het geval, de placenta van een merrie laat helemaal geen afweerstoffen door. Veulens komen dus zonder enige weerstand tegen ziekten ter wereld. In de eerste uren na de geboorte kunnen bacteriën en virussen hierdoor gemakkelijk het lichaam binnendringen. Na het drinken van de eerste moedermelk, de biest, kan een veulen zelf infecties onschadelijk maken. Daarom is het van levensbelang dat een veulen na de geboorte direct gaat drinken bij de moeder.

Symptomen van veulenziekte

Wanneer de bacteriën het lichaam van het veulen zijn binnengedrongen, veroorzaken zij hier ontstekingen. Er zijn twee verschillende situaties en symptomen mogelijk:

  • Het dier heeft enige weerstand maar nog niet voldoende. De bacteriën veroorzaken ontstekingen in de gewrichtsholten. De gewrichten zijn dan dik en pijnlijk en het veulen zal niet of nauwelijks kunnen lopen.
  • Het veulen heeft nauwelijks tot geen weerstand. De ontstekingen kunnen niet alleen optreden in de gewrichten maar ook in gevaarlijke zones zoals de borst- buik en hersenholte. Het veulen heeft koorts, is slap, zal niet drinken en overlijden.

Kenmerken veulenziekte

Een veulen met veulenziekte is algemeen ziek en zwak, heeft diarree en een slecht zuigreflex. Vermoed je dat jouw veulen iets mankeert? Wacht dan niet af. Hoe sneller de dierenarts een behandeling in zet, hoe groter de overlevingskansen van het veulen worden.

Oorzaken voor veulenziekte

De belangrijkste oorzaak van veulenziekte is een te lage weerstand tegen indringers zoals bacteriën en virussen. Dit zijn redenen waarom het veulen een lage weerstand kan hebben:

  • Het veulen heeft onvoldoende afweerstoffen binnengekregen doordat het niet kan drinken. Bijvoorbeeld wanneer er problemen zijn met het zuigreflex of met het opstaan.
  • De moedermelk bevat te weinig afweerstoffen. Dit komt voor bij erg jonge of oude merries. Soms is de biest van slechte kwaliteit zonder dat hiervoor een aantoonbare oorzaak is.
  • Het kan gebeuren dat de merrie voor de bevalling biest uit de uier heeft gelekt, waardoor deze is weggelopen. Het veulen mist zo de eerste, belangrijke afweerstoffen.
  • Het veulen heeft door een ziekte of aandoening een slechte opname van antistoffen in de darmen.

Behandeling

Via een bloedonderzoek kan de dierenarts de hoeveelheid antistoffen in het bloed van het pasgeboren veulen controleren. Wanneer het dier jonger is dan 18 uur, kunnen er eventueel antistoffen via de maag toegediend worden. Als het veulen niet goed kan drinken, kan de biest via een sonde direct in de maag ingebracht worden. Heeft de moeder geen (goede) biest, dan kan de biest van een andere merrie genomen worden. Is dit ook niet voorhanden, zal de dierenarts kunstbiest of hyper immuun plasma gebruiken. Dit laatste is een steriele stof vol antistoffen.

Is het veulen ouder dan 18 tot 24 uur, heeft het geen zin meer om de biest in te brengen. De antistoffen passeren de darmwand dan niet meer voldoende. Deze zullen via een infuus direct in de bloedbaan gebracht moeten worden.

Heeft een veulen symptomen van bloedvergiftiging (Sepsis), zoals diarree, veel liggen en moeizaam lopen is het belangrijk dat de dierenarts zo snel mogelijk een behandeling start. Het dier zal antibiotica en ontstekingsremmers via een infuus toegediend moeten krijgen om de infectie te bestrijden. Dit is een intensief behandeltraject. De kans van slagen hangt af van de leeftijd en de gezondheidstoestand van het veulen.

Preventie

Om veulenziekte te voorkomen, is een goede hygiëne rondom de geboorte belangrijk. Zorg dat de stal schoon is en de merrie op haar gemak. Controleer na de bevalling de uier van het moederdier en laat eventueel de biest op antistoffen controleren door de dierenarts. Ontsmet de navel van het veulen direct na de geboorte. Doe dit driemaal daags met een schone doek en wat ontsmettingsmiddel. Gebruik een middel wat niet bijtend is, bijvoorbeeld op basis van chloorhexidine. Gebruik liever geen betadine. Laat het dier niet op vieze handen sabbelen. Wanneer een jonge, onwennige merrie haar veulen niet direct toe laat te drinken, kan je helpen door haar even vast te houden en gerust te stellen.

Twijfel je over de gezondheid van je veulen? Wacht dan niet af, maar bel direct een dierenarts. Vind hier een dierenarts bij je in de buurt.