Tip 1: Smeer de poot van je hond in met vaseline
Wanneer er buiten pekel is gestrooid, kan je hond hier hinder van ondervinden. Tijdens het wandelen prikt de pekel in de gevoelige huid tussen de voetzolen. Je zult dan merken dat je dier thuis veel tussen de tenen zal willen likken. Soms met een ontsteking tot gevolg. Een manier om dit te voorkomen is de hondenpoot in te smeren met vaseline. Smeer de vaseline enkel op de voetzolen van je hond en doe dit vóór elke wandeling in met vaseline om dit te voorkomen. Je kunt ook de voetzolen insmeren met een speciale pootwax. Deze legt een beschermend laagje op de zolen van je hond aan, zodat het zout geen schade aanricht en scheurtjes tegengegaan worden.
Tip 2: Het knippen van de hondenharen kan helpen
Als je met je hond gaat wandelen in de sneeuw, kan er sneeuw blijven plakken aan de haren tussen de tenen van je dier. Door het sneeuwbaleffect kan de sneeuw op deze plekken tijdens de wandeling uitgroeien tot sneeuwklompen. Wanneer deze klompen groter en groter worden, gaat het lopen steeds moeizamer voor je hond. Voorkom de vorming van deze sneeuwballen door de hondenharen tussen de tenen weg te knippen. Doe dit zeer voorzichtig! De huid tussen de tenen is erg dun en kwetsbaar. Verzeker jezelf ervan dat je niet in de huid knipt.
Ook kan je jouw hond schoenen aan doen. Vaseline op de voetzolen voorkomt ook het aanhechten van sneeuw. De sneeuwklompen kunnen ook aan de langere haren van de kin en hondenoren van je hond blijven plakken. Knijp de sneeuwklompen aan het hondenoor en de kin voorzichtig los, of week ze thuis los met lauw water. Trek er niet aan want dat doet zeer.
Tip 3: Zorg ervoor dat de hond niet te veel sneeuw eet
Veel honden vinden het eten van sneeuw een leuke bezigheid. Ook het vangen van sneeuwballen is een grappig spelletje. Sneeuwpret is natuurlijk geweldig om samen met je hond te beleven. Toch moet je hiermee oppassen. Te veel sneeuw eten kan voor maag-darmklachten zorgen. Ook is er risico op een zoutvergiftiging of vergiftiging met antivries. Het is dus niet erg als je hond een klein beetje sneeuw eet, maar probeer het zeker te voorkomen.
Tip 4: Houd je hond in beweging
Ook bij lage temperaturen zal je hond elke dag mee naar buiten moeten. Dit kan prima, als je maar zorgt dat jullie tijdens de wandeling steeds in beweging blijven. Maak dus even geen praatje met de buren en laat je hond niet buiten wachten. Probeer ook geen hele lange wandelingen te maken. Ondanks voldoende beweging, kunnen kleine of dunbehaarde honden het bij temperaturen rond het vriespunt toch snel te koud krijgen. In onze volgende tip vind je meer informatie over de honden die een verhoogd risico lopen op onderkoeling.
Tip 5: Deze honden moet je extra in de gaten houden als het koud is
Omdat onze honden in de winter binnen leven, ontwikkelen ze vaak geen echte dikke wintervacht meer. Voor honden die van nature een dichte vacht hebben is dit niet zo erg. Zij kunnen zichzelf in de winter buiten goed warm houden. Maar er zijn honden voor wie dit niet zo vanzelfsprekend is.
Deze honden lopen een verhoogd risico op onderkoeling:
- Puppy’s. Pups en jonge honden hebben nog niet genoeg vet en soms ook nog een dunne vacht. Hierdoor koelen ze snel af.
- Oude honden. Zij hebben meer moeite met het regelen van de lichaamstemperatuur. Ook bewegen ze buiten minder.
- Dunbehaarde honden. Sommige honden hebben van nature een dunne vacht. Maar ook door ziekte kan de vacht dun worden waardoor je hond het sneller koud krijgt.
- Kleine honden. Een dier met korte pootjes staat dichter bij de grond en verliest zo sneller zijn warmte.
- Magere honden. Een hond met weinig lichaamsvet krijgt het sneller koud dan zijn zwaardere soortgenoot.
- Rassen zoals de boxer, viszla, whippet, Italiaanse windhond, dobermann en rhodesian ridgeback. Zij hebben geen ondervacht waardoor ze gevoeliger zijn voor onderkoeling.
- Zieke honden, of honden met een aandoening. Een dier met een aandoening aan het skelet of de gewrichten zoals artrose, moet tijdens de wintermaanden extra warm gehouden worden. Met koud en guur weer kan artrose namelijk verergeren en voor meer pijn en stijfheid zorgen. Laat je hond niet op de grond slapen, maar altijd op een warm kussen op een verhoging. Geef hem eventueel een extra deken in zijn mand. Trek hem buiten een jas of regenjas aan.
Wanneer de temperatuur daalt tot onder vier graden Celsius moet je extra alert zijn op onderkoelingsverschijnselen. Bij kleine of zwakke honden is dit al eerder, vanaf vier graden Celcius. Aan het einde van dit artikel lees je hoe je onderkoeling bij je hond kunt herkennen.
Tip 6: Voorkom dat je hond op het ijs gaat lopen
Laat je hond nooit op het ijs lopen. Je dier kan erop uitglijden en zich flink bezeren en zelfs iets breken. Of erger, door het ijs heen zakken! Houd je hond als het sneeuwt of vriest dus zo veel mogelijk aan de lijn. Daarnaast kan je hond in een sneeuwlandschap makkelijker zijn oriëntatie kwijtraken, doordat de bekende geurtjes moeilijker te ruiken zijn. Voorkom deze problemen door je hond niet los te laten lopen.
Tip 7: Strooizout kan leiden tot een zoutvergiftiging bij de hond
Je verwacht het misschien niet, maar het likken tussen de tenen kan voor een zoutvergiftiging bij je hond zorgen. Jaarlijks komen er tientallen zieke honden bij de dierenarts terecht met braak- en diarreeklachten door de inname van strooizout. Ze krijgen dit binnen via de pootjes, na het likken van de vacht of doordat ze sneeuw hebben gegeten.
Symptomen van een zoutvergiftiging zijn kort na het innemen zichtbaar. Je hond wordt misselijk, gevolgd door braken en/of diarree. Ook sloomheid, koorts en zwalkend lopen zijn kenmerken van vergiftiging, met uiteindelijk zelfs een coma tot gevolg. Een zoutvergiftiging is een spoedgeval!
Voorkom dus dat je hond strooizout binnenkrijgt, door de pootjes af te spoelen bij thuiskomst na de wandeling, of door je dier hondenschoenen aan te doen.
Tip 8: Geef je hond een reflecterend hesje
Tijdens een wandeling in de donkere maanden is het dragen van een reflecterend hesje, of een lampje aan de halsband van je hond geen overbodige luxe. Je kan je viervoeter in het donker zo goed in de gaten houden. Trek zelf ook een hesje aan, zodat jullie nog beter zichtbaar zijn voor de andere weggebruikers.
Tip 9: Houd je hond droog door hem af te drogen
Is de vacht van je hond nat geworden, laat hem dan niet buiten lopen. Een natte vacht isoleert slecht waardoor je hond de warmte moeilijk vast kan houden. Daarnaast kan een natte vacht bevriezen. Je hond afdrogen is dus zeer belangrijk, alvorens je dier (terug) naar buiten mag. Laat je hond enkel zwemmen wanneer de temperatuur buiten hoger is dan tien graden Celcius.
Tip 10: Let ook in de winter op het bestrijden van parasieten bij honden
Waar je misschien niet aan denkt is dat je hond ook in de winter parasieten bij zich kan dragen. Vlooien zijn bijvoorbeeld niet seizoensgebonden en overwinteren in ons warme huis gewoon met ons mee. En ook in de winter kan je hond een infectie met wormen oplopen. Je moet parasieten bij honden dus het hele jaar door blijven bestrijden.
Hoe weet je dat jouw hond het koud heeft?
Honden kunnen dus, net als wij mensen, het koud hebben. Ze kunnen zelfs onderkoeld raken wanneer ze niet tijdig opgewarmd worden.
Dit zijn symptomen van kou en onderkoeling bij je hond:
- Rillen. Meestal beginnen de achterpoten van een hond met kou te rillen, maar ook het hele lichaam kan mee bibberen.
- Koude ledematen. De tenen, oren en staart voelen erg koud aan. Een koude neus is normaal voor honden.
- Opgezette vacht. Een hond die het echt koud heeft, zal zijn haren opzetten om de warmte beter vast te kunnen houden. Dit doet je dier omdat honden geen warmteregulatie hebben via de bloedvaten, maar enkel via de vacht. Door het opzetten van de haren wordt de warmte beter vastgehouden. Het vetweefsel onder de huid zorgt voor de rest van de isolatie.
- Oppervlakkige ademhaling. Wanneer het ademen moeizaam en oppervlakkig gaat, is je hond mogelijk onderkoeld aan het raken.
- Bleke slijmvliezen. Dit kan wijzen op shock en is altijd een gevaarlijke situatie! Ga direct met je hond naar een dierenarts.
Een hond kan het dus te koud hebben, maar dit is iets anders dan onderkoeling. Wanneer je in de kou hebt gewandeld met je hond, is het slim hem goed af te drogen. Twijfel je of je viervoeter het warm genoeg heeft? Neem dan zijn temperatuur rectaal (via de anus) op met een digitale thermometer. Je kunt hiervoor gewoon een thermometer voor mensen gebruiken. Gebruik nooit een oorthermometer.
Breng de thermometer voorzichtig, drie centimeter rectaal in en gebruik hierbij wat vaseline of glijmiddel. De lichaamstemperatuur van een hond hoort tussen 38 en 39 graden Celcius te zijn. Heeft je dier het inderdaad koud, warm hem dan op met een deken of kruik. Als zijn temperatuur lager is dan 37,5 graden moet je direct een dierenarts raadplegen. Lukt het opnemen van de temperatuur niet? Vraag dan je dierenarts om raad.
Vermoed je onderkoeling bij je hond, of twijfel je hieraan? Raadpleeg dan direct een dierenarts. Ook ’s avonds en in het weekend.
Met deze wintertips kan je ook in de winter volop genieten van het buitenleven met je hond. Laat koning winter nu maar komen!
Veelgestelde vragen over honden in de winter
Welke temperatuur is te koud voor een hond?
Welke temperatuur te koud is voor een hond, verschilt per dier. Bij buitentemperaturen rond het vriespunt moet je op gaan letten of je hond het niet te koud heeft. Hele kleine honden, puppy’s, oude of zieke honden en honden met een dunne vacht kunnen het al veel eerder koud krijgen en hierdoor gezondheidsrisico’s oplopen.
Kunnen honden in de kou slapen?
In principe kan een hond in een huis slapen waar de temperatuur laag is. Hierbij is het belangrijk dat het dier hier langzaam aan gewend is en het niet té koud is. Een hond met een dichte vacht heeft het minder snel koud dan een klein hondje, of een hond met een dunne vacht. Laat je hond alleen ‘s nachts buiten slapen als je dier dit gewend is en een beschutte plek heeft zoals een hok of een schuur.
Hoe warm je een hond op?
Wanneer je jouw hond wil opwarmen leg je hem op en onder dikke dekens. Een hond met kou moet op en onder dikke dekens gelegd worden. Verzeker je ervan dat je hond droog is. Een natte vacht verliest de warmte snel weer. Gebruik eventueel een kruik of verwarming om je dier op te warmen. Neem bij twijfel zijn temperatuur rectaal op met een thermometer. Een normale lichaamstemperatuur van een hond ligt tussen de 38 en 39 graden Celcius.