Suikerziekte bij katten

Suikerziekte, ook wel diabetes mellitus genoemd, is een veel voorkomende aandoening bij mensen, maar kan ook bij honden en katten voorkomen. Suikerziekte bij katten is te behandelen, mits de ziekte tijdig herkend wordt.

kat met suikerziekte

Wat is suikerziekte (diabetes)?

Diabetes bij katten komt regelmatig voor. Wanneer een kat suikerziekte heeft, dan is er een probleem met de regulering van het bloedsuiker, ofwel glucosegehalte in het lichaam. Het hormoon insuline is verantwoordelijk voor de opname van suiker (glucose) in de lichaamscellen. Deze insuline wordt geproduceerd in de alvleesklier. Bij diabetes mellitus wordt er te weinig insuline gemaakt en/of werkt de insuline minder goed. Hierdoor krijgen de lichaamscellen te weinig suiker, waardoor ze te weinig brandstof hebben. Ook blijft de glucose achter in het bloed en wanneer je het bloed nu laat onderzoeken zal er een verhoogd suikergehalte gemeten worden.

Dit teveel aan suikers in het bloed zorgt er ook voor dat er meer glucose dan normaal wordt uitgeplast. Daarbij wordt extra vocht aan de cellen onttrokken, wat via de nieren in de urine terechtkomt en wordt uitgeplast. Het gevolg is dat een kat met diabetes meer gaat plassen. Om uitdroging te voorkomen gaat het dier daarom ook meer drinken en de misgelopen energie uit de suikers probeert hij aan te vullen door meer te eten.

Een kat met suikerziekte belandt dus in een vicieuze cirkel, waarin hij steeds meer gaat eten en drinken, steeds meer moet plassen en toch gewicht verliest. In een later stadium wordt een kat met suikerziekte vaak misselijk, gaat braken en zich algeheel erg zwak voelen.

Hoe krijgt een kat suikerziekte?

Er kunnen verschillende redenen zijn voor een tekort aan insuline of een verminderd effect van dit hormoon. Risicofactoren bij het ontstaan van diabetes bij de kat zijn:

  • Overgewicht, vooral in combinatie met weinig lichaamsbeweging
  • Langdurig gebruik van bepaalde medicijnen (corticosteroïden en de poezenpil)
  • Door (ontstekings)ziekten, zoals alvleesklierontsteking, chronische gebitsproblemen of maag-darmontsteking.
  • Een groeihormoon producerende tumor in de hypofyse. Dit speelt bij ongeveer 25% van de katten mee bij het ontstaan van diabetes mellitus.

Symptomen van suikerziekte bij je kat

De symptomen van suikerziekte bij de kat kunnen eigenlijk niet gemist worden. Wel kan het zijn dat ze pas laat opgemerkt worden, bijvoorbeeld doordat een kat veel buiten verblijft, of dat je niet doorhebt dat je dier gewicht verliest.

Dit zijn symptomen van diabetes bij je kat:

  • Meer drinken
  • Meer plassen
  • Gewichtsverlies
  • Meer eten, hongerig
  • Schilferige, doffe en plukkerige vacht
  • Lusteloosheid, veel slapen
  • Zwakte, soms doorgezakt op de hakken lopen
  • Misselijkheid, braken
  • Trage wondgenezing
  • Zoet luchtje aan de urine
  • Uiteindelijk kan de kat blind worden

Zie je een van deze kenmerken bij jouw kat? Raadpleeg dan altijd jouw dierenarts.

De diagnose van suikerziekte

Wanneer er een vermoeden is van diabetes, zal de dierenarts een urineonderzoek en een bloedonderzoek uitvoeren. Het is daarom verstandig om een urinemonster mee te nemen naar de dierenarts, als jouw kat meer drinkt en/of plast. De diagnose suikerziekte kan niet altijd direct definitief gesteld worden, omdat er ook andere redenen kunnen zijn waardoor er een (tijdelijke) verhoogde suikerwaarde gemeten wordt. Een voorbeeld hiervan is acute stress, waardoor het bloedsuiker tijdelijk verhoogt. Herhaling van de onderzoeken is dan belangrijk. Ook kunnen aanvullende tests, zoals een fructosamine bepaling, helpen.

​​Naast de diagnose van suikerziekte, is het verstandig om mogelijke onderliggende aandoeningen te onderzoeken. Denk hierbij aan bloedonderzoek voor een eventuele alvleesklierontsteking en echografisch onderzoek om de buikorganen in beeld te brengen. Groeihormoon overmaat kan onderzocht worden met een bloedonderzoek. Indien er sprake is van een groeihormoon producerende tumor, wordt een CT-scan van de hersenen aangeraden om te beoordelen of deze tumor erg groot is.

Behandeling van suikerziekte bij een kat

Het grootste probleem bij suikerziekte is te weinig insuline of onvoldoende effect van insuline. De behandeling van suikerziekte bij de kat zal daarom vaak bestaan uit insuline, dit wordt thuis door de eigenaar met een injectie toegediend. Dit bespaart jou en je kat veel (vervoers)stress en tijd, wat ook weer invloed kan hebben op de gemeten glucosewaarde in het bloed. Hierbij is het belangrijk dat de dierenarts uitzoekt hoeveel insuline de kat nodig heeft.

Naast insuline komt er vanaf 2024 ook een nieuwe behandelmogelijkheid voor katten met diabetes mellitus. Deze vloeistof wordt dagelijks via de bek toegediend en zorgt ervoor dat er minder glucose terug wordt opgenomen vanuit de nieren naar het bloed, waardoor het bloedsuiker normaliseert. Deze nieuwe behandeling is een mogelijkheid voor katten die verder goed functioneren en niet algemeen ziek zijn. Ook bij deze behandeling moeten het effect en de mogelijke bijwerkingen nauwkeurig gemonitord worden. Samen met de dierenarts kan afgewogen worden welke behandeling het beste bij je kat met diabetes past.

Daarnaast is het advies om speciale voeding te geven en eventueel overgewicht en inactiviteit aan te pakken. Als er onderliggende ziektes hebben bijgedragen aan de suikerziekte, zullen deze uiteraard behandeld moeten worden.

Als de behandeling goed aanslaat en er geen complicaties optreden, kunnen katten met diabetes nog lange tijd een goede kwaliteit van leven hebben.

Insuline voor je kat

Als een kat met suikerziekte wordt behandeld met insuline moet dit dagelijks tweemaal toegediend worden. Dit gebeurt door middel van een injectie. Deze injectie kan je als baasje zelf leren geven. Het is essentieel voor een effectieve behandeling. De dierenarts of paraveterinair assistente kan het aan de eigenaar leren.

Naast de injecties met insuline is regelmaat erg belangrijk voor katten met diabetes, zowel in voeding als in beweging.

Gezond dieet

Er is voor katten speciale dieetvoeding voor suikerziekte beschikbaar bij de dierenarts, die de therapie ondersteunt. Hierin zitten meer eiwitten, het is rijk aan natuurlijke vezels en het bevat complexe koolhydraten. Dit zijn koolhydraten waarbij de suikers langzaam en gelijkmatiger vrijkomen. Zo blijft de bloedsuikerspiegel beter constant en zal ook minder snel stijgen.

Aangezien overgewicht een belangrijke risicofactor is voor het ontwikkelen van suikerziekte, is het ook van groot belang dat katten met overgewicht geleidelijk afvallen om zo hun streefgewicht te bereiken. Daarnaast moet ook fysieke activiteit gestimuleerd worden, bijvoorbeeld door meer met de kat te spelen.

Hypoglycemie bij katten

Bij behandeling met insuline bestaat het risico op een te laag glucosegehalte in het bloed; een hypoglycemie, ofwel ‘hypo’ genoemd. Tijdens een hypo zal de kat zich slap voelen en mogelijk trillen en onrustig zijn. Een hypo kan ontstaan door bijvoorbeeld een te hoge dosis insuline, waardoor er plots te weinig glucose in het bloed zit. Ook wanneer er insuline is gespoten, maar de kat weigert te eten, of heeft zijn voer uitgebraakt, kan het dier een hypo krijgen. Het is daarom belangrijk je kat altijd eerst iets te laten eten en pas daarna insuline toe te dienen.

De dierenarts zal instructies geven over de verschijnselen van een hypo. Als thuis het bloedsuiker gecontroleerd wordt, kan dit helpen om een hypo vast te stellen. Als je ziet dat jouw kat een hypoglycemie heeft, is het belangrijk om de kat iets te laten eten of met een spuitje wat suikerwater toe te dienen. Bel daarnaast direct de dierenarts voor overleg.

Diabetische ketoacidose bij katten

Een andere mogelijke complicatie bij katten met suikerziekte is een ‘diabetische ketoacidose’, kortweg DKA. Hierbij treedt verzuring van het bloed op en wordt de kat erg ziek. DKA kan optreden bij katten die nog niet behandeld worden voor hun suikerziekte, maar ook tijdens behandeling met insuline of de nieuwe vloeistof (Senvelgo ®). Door het werkingsmechanisme van de nieuwe vloeistof is het belangrijk om te controleren op ketonlichamen, hiervoor wordt meestal urineonderzoek geadviseerd.

Een kat met DKA is algemeen ziek, zwak, eet slecht of niet en braakt vaak. Een ketoacidose wordt behandeld met infusen, insuline en zo nodig glucose.

Suikerziekte voorkomen bij je kat

Je kunt suikerziekte bij je kat niet echt voorkomen. Wel kan je proberen de kans op de ontwikkeling van diabetes zo laag mogelijk te houden. Dit doe je door te voorkomen dat je kat te zwaar wordt en je dier voldoende te laten bewegen, bijvoorbeeld door met hem of haar te spelen. Beperk daarnaast het gebruik van medicijnen zoals langwerkende prednison injecties en de poezenpil, indien mogelijk.

De gevolgen van het niet behandelen van suikerziekte

Indien suikerziekte bij katten onbehandeld blijft, zal de kat uiteindelijk steeds zieker worden en stoppen met eten en drinken, waarna inslapen de enige optie nog is. In een enkel geval lukt het, ondanks behandeling, niet om de suikerspiegel voldoende te stabiliseren en blijft deze schommelen. In dat geval is het extra belangrijk om te zoeken naar onderliggende oorzaken.

Veelgestelde vragen over suikerziekte bij je kat

Kan een kat suikerziekte krijgen?

Ja, katten kunnen net als mensen en honden ook suikerziekte krijgen. Met de juiste behandeling door de dierenarts kan een kat met diabetes vaak nog een kwalitatief goed en lang leven leiden.

Hoe herken ik suikerziekte bij mijn kat?

Beginnende suikerziekte bij de kat kan je herkennen aan meer honger en dorst, meer plassen en gewichtsverlies. Wanneer diabetes verder gevorderd is, zal je kat sloom en misselijk worden en braken.

Hoe wordt suikerziekte behandeld bij een kat?

Suikerziekte wordt behandeld met insuline injecties of een vloeistof via de bek. Met bloed- en urineonderzoek wordt het effect gemonitord.

Wat is het somogyi effect?

Wanneer de suikerspiegel te laag wordt, kan het lichaam zelf suiker gaan aanmaken. Hierdoor stijgt het glucosegehalte in het bloed, waardoor het lijkt of de kat te weinig insuline krijgt. Maar in werkelijkheid krijgt de kat juist te veel insuline. Dit effect is levensgevaarlijk als het niet ontdekt wordt. Neem bij twijfel dan direct contact op met je dierenarts.